Dit is een verhaal over de ombouw van een VT06 van Liliput, zodat deze digitaal kan rijden. Op Märklin.
Wat is een VT06? Dat is een dieseltreinstel uit de jaren dertig uit Duitsland. Het stond toen bekend als een SVT137 Bauart Köln. Later, na de oorlog, is het omgenummerd naar VT06. Hij heeft in diverse kleurschema’s rondgereden.
Voor de oorlog violet/beige, kort na de oorlog blauw/grijs (taubenblau), maar ook in volledig donkerblauw, dienstdoende als F-Zug (zie afbeelding 1), en later, op het eind, in het bekende diesel-rood van de Deutsche Bundesbahn. |
Er zijn er nu nog twee van over. Eén wordt er gerestaureerd en de andere doet dienst als clubhuis van een -voor zover ik weet- visclub van personeel van de DB en bevindt zich in Travemünde (zie afbeelding 2). |
Het exemplaar wat ik onder handen genomen heb, is de versie in duifblauw/grijs, dus van de periode kort na de tweede wereldoorlog (tijdperk IIIa).
Ik ben een liefhebber van treinen uit tijdperk III en van DB-treinen in het bijzonder. Dat komt door mijn vader. Maar mijn bijzondere voorkeur gaat uit naar treinstellen. Dat komt echter niet door mijn vader, maar is iets van mijzelf. Naarmate mijn Märklin-fixatie steeds meer verminderde, omdat ik ontdekt had dat ook andere merken mooie (wisselstroom)modellen kunnen maken, ging ik op zoek naar welke fabrikanten treinstellen in hun programma hadden of hebben gehad. Zo kwam ik er via Ebay-Duitsland al gauw achter dat Liliput leuke dingen had gemaakt en zelfs nog in hun programma hebben zitten. Zelfs van een VT06, echter alleen voor gelijkstroom.
Wat ik ook leerde is dat de modellen uit het pré-Bachmann-tijdperk slechts over een motor met driepolig anker beschikken, terwijl de huidige modellen voorzien zijn van een motor met een vijfpolig anker. Ook beschikten de oudere modellen niet over een zogenaamde digitale “Schnittstelle” of over een correcte met de rijrichting wisselende rood/wit front- en sluitverlichting.
Kortom, de oudere modellen stonden niet hoog op mijn verlanglijstje, ook al waren ze zelfs in een wisselstroomuitvoering uitgebracht, want ze zouden het nodige ombouwwerk met zich meebrengen en daar was ik huiverig of te schijterig voor.
Tja, en toen was daar die ene zaterdagochtend in het najaar 2006 in Houten. Samen met Hans en Rein er naar toe. Dat doen we wel vaker. Ik was niet op zoek naar iets speciaals, maar had wel geld meegenomen voor het geval dat. Zo tegen het einde van de beurs zag ik de doos liggen bij een Duitse handelaar. Een VT06 van Liliput, Een originele versie voor wisselstroom (wat consequenties heeft voor het model, zoals ik later vast kon stellen). Met een Tams-decoder reeds ingebouwd! Voor maar €80,- na een beetje afdingen. Deze combinatie maakte hem onweerstaanbaar voor mij. Op de baan ermee en rijden maar! Dacht ik.
Thuisgekomen, direct een rondje C-rails uitleggen, digitale centrale aansluiten en….hij reed. Als een ICE op topsnelheid. En langzaam rijden was er niet bij. Of hard, of niet. Da’s dus pech hebben.
De frontverlichting werkte wel. Aan beide kanten en continu en alleen maar geel. Da’s dus ook niet wat ik verwacht had en waarop ik gerekend had. Ik dacht dat als er een decoder in zit, dan is alles op de decoder aangesloten, ook de verlichting. De ingebouwde Tams-decoder kun je weliswaar programmeren via de Märklin-centrale, maar de terugkoppeling gaat via de frontverlichting. Eén keer knipperen betekent dit, twee keer knipperen dat, enzovoorts. Die terugkoppeling kreeg ik niet, want de frontverlichting was niet op de decoder aangesloten en daardoor werd het onmogelijk om de snelheid via de Tams-decoder goed in te regelen, laat staan andere parameters van de decoder.
De werkelijkheid drong toen tot me door: of je laat het erbij of je doet er iets mee. Omdat ik het model op zich wel mooi vind, besloot ik tot het laatste. Er moest een nieuwe decoder in en als het model dan toch open lag, gelijk maar binnenverlichting er in, wat poppetjes en verlichting die met de rijrichting wisselt. Dat laatste betekende wel dat ik op de een of andere manier elektrische verbindingen tussen de rijtuigen tot stand moest brengen. Dan maar gelijk het ambitieniveau bijstellen en er rood/wit-verlichting van maken.
Voortvarend ging ik te werk en schafte een decoder aan (Uhlenbrock mulitprotocol, tegen kortsluiting beveiligd), en daarnaast drie binnenverlichtingssetjes van Digirail met gele LED’s, want dat paste wel bij een zo’n oude trein.
Na een korte uitleg door Rein over LED’s en ervoor te plaatsen weerstanden ging ik ook over tot de aanschaf van losse gele en rode LED’s voor de front- en sluitverlichting, samen met bijbehorende voorschakelweerstanden.
Een belangrijk detail bleef ik echter uitstellen: het uit elkaar halen van de trein. De demontage in dak-, bak- en bodemgedeelte. Waarom? Uit angst iets kapot te maken. Ik was de schroefjes van Märklin gewend. Het samenknijpen van de bak om het dak los te kunnen maken was voor mij één brug te ver, bang om iets kapot te maken. Terwijl het eigenlijk gemaakt is om ook los te kunnen maken. Gelukkig gaf Rein de eerste aanzet en mijn schoonvader heeft uiteindelijk de rest gedemonteerd. Volgende keer kan ik het zelf, denk ik.
Na de demontage bleek hoe alles vernuftig in elkaar zat. Wat toen, al viel het me eerder op, overduidelijk bleek, is dat bij de motorwagen een deel van de binneninrichting niet aanwezig was. In dit deel bevindt zich het restauratiegedeelte en overduidelijk waren twee ramen aan weerszijden niet van tafeltjes voorzien. Pas nu drong de betekenis door van wat de handelaar mij had verteld, namelijk dat de rijrichtingswisselaar (volgens hem afkomstig van Rivarossi) was vervangen door een decoder. Het door mij gekochte model was destijds uitgebracht als analoog wisselstroommodel. Voor die omwisselaar was ruimte nodig. En daarvoor had Liliput een stukje restaurant voor opgeofferd. Uit later vergelijking met een gelijkstroommodel bleek dat bij dat model er veel meer binneninrichting in de motorwagen zat.
Door die ruimte nu vrij was gekomen, vanwege de plaatsing van een decoder, zou het monteren van een binnenverlichting betekenen dat er een groot gat verlicht zou gaan worden. Dat zou er niet mooi uit gaan zien en prompt werd mijn ambitie verder omhoog geschroefd: het aanvullen van de binneninrichting door eigenbouw. Slik.
Een proces van zorgvuldig opmeten en bestuderen volgde, Vergelijking met het wel aanwezige gedeelte leerde dat ik twee materiaaldiktes nodig had: 0.5mm en 0.75mm plaatdikte. Vol goede moed naar Marga (van Trein 2000). Spul genoeg, ook in de gewenste dikte en vooral goedkoop. Goedgemutst huiswaarts…maar tijdens de terugreis realiseerde ik me dat mijn bouwplaten wit waren (alleen verkrijgbaar in die kleur) en de binneninrichting beige. Twee verschillende kleuren in het restaurant kon natuurlijk niet en alweer werd mijn ambitie als vanzelf nog verder naar omhoog bijgesteld: de hele binneninrichting van de trein moet op kleur gebracht worden.
![]() Afbeelding3 |
Het namaken van het ontbrekende gedeelte nam de nodige tijd in beslag, maar het eindresultaat mocht er zijn. Op afbeelding 3 is het ongeverfde resultaat te zien. |
En de volgende uitdaging diende zich alweer aan: welke kleur? Of kleuren? Een speurtocht op het Internet volgde. Uiteindelijk kwam ik terecht bij de vereniging die de restauratie van zo’n VT06 onder handen neemt. Op hun site was een foto van het restauratiegedeelte: rode banken met zwarte bies en witte tafels, lichthouten tussenwanden en donkere vloerbedekking.
Op afbeelding 4 is het op kleur gebrachte bijgemaakte gedeelte van de restauratie-afdeling in het motorrijtuig te zien. Helaas geen foto’s van de zitgedeelten in de andere rijtuigen, onderverdeeld in roken en niet-roken. Op een mail met een verzoek om meer informatie is helaas nooit gereageerd. |
Ik moest daarom zelf een keuze maken. Ik heb gekozen voor lichtblauwe stoelen en donkerblauwe armleuningen in het ene gedeelte en mintgroene stoelen en donkergroene leuningen in het andere. Een beetje fifties. De tussenwanden heb ik allemaal voorzien van hetzelfde bruin en de schuifdeuren van de coupé's kregen een lichtbruine.beige kleur. De vloer in de coupé's kreeg dezelfde donkere kleur als in het restauratiegedeelte, terwijl de vloer in de gangpaden en in de instapgedeelten een lichtgrijze kleur kreeg.
Het zoeken naar de geschikte kleuren verf heeft me overigens een aantal bezoekjes aan diverse modelbouwwinkels gekost. Op afbeelding 5 is het op kleur brengen van het tussenrijtuig te zien. |
Restte nog de zoektocht naar geschikte minimensen. Gewoon zittende mensen, mensen voor in het restauratiegedeelte, een ober, conducteurs en machinisten zocht ik. Het werd een mix van Preiser, Noch en nog een ander merk. Tijdens de zoektocht kwam ik ook de zogenaamde sexy scenes van Noch tegen. Daar wilde ik wel iets mee doen. Dus uiteindelijk ook een pikant stelletje gekocht. De stoel die bij het setje zat, zal ongetwijfeld nog een keer ergens anders dienst doen,
Geschikte conducteurs vond ik in een setje bestaande uit Japans (!) baanpersoneel. Dat hun gezichtjes wat geler zijn, viel uiteindelijk helemaal niet op.
Meer problemen gaven de machinisten. De cabines van zowel motor- als stuurstandrijtuig waren weliswaar voorzien van een eigen binneninrichting, maar daar paste met goed fatsoen geen enkel H0-figuurtje in. Gelukkig had Marga een verzameling N-machinisten en daar heb ik er twee uit mogen kiezen. Die slijten nu hun dagen in mijn gesuperde treinstel.
Als eerste klus nam ik de “restauratie” van de binneninrichting van het restaurantgedeelte ter hand. Vele uren zoet met goed kijken, meten, noteren en bestuderen. Nadat ik uit stroken plastic plaat de diverse onderdelen had gesneden, kon het samenvoeg beginnen. Op sommige plekken werden verstijvingen aangebracht. Een bijzondere uitdaging vormden de tafeltjes. Bij het bestaande gedeelte zat aan ieder uiteinde van een tafel een nokje, dat precies in een gat in de beglazingsstrook van de wagon viel. Die nokjes moest ik dus zien na te maken. We spreken hierbij over een nokje van 0,5mm dikte. Da’s meer en soms minder gelukt, maar het eindresultaat was OK: het klikte (letterlijk). Afbeelding 6 laat van bovenaf het eindresultaat zien. Let op de ober in het gangpad en de conducteur, die links in het hoekje zit. Ook goed zichtbaar op de foto is de nieuwe printplaat met rode en daarachter witte LED's voor de frontverlichting. |
Al mijn aandacht richtte zich in het begin op de motorwagen. Daar zat ook het meeste werk in. Toen ik op zoek was naar de beste locatie voor de decoder, viel het me op dat ik één losse, paarse draad zou overhouden. Dat bleek Functie 2 te zijn. Zou ik dat nog ergens voor kunnen gebruiken, vroeg ik me af. Jawel…aparte lampjes op de tafeltjes in het restauratiegedeelte, die apart van de rest van de binnenverlichting schakelbaar zijn. En aldus werd het ambitieniveau voor de laatste keer nog eens opgeschroefd.
Ik op zoek naar kleine lampjes. Faller heeft ze; lampjes ter grootte van een rijstkorrel. Kosten afgerond naar boven €2 per stuk. Ik had er 10 nodig, want tweemaal vijf tafels. Die lampjes zijn geschikt voor 12 tot 16 Volt. Digitaalspannig van Märklin ligt bij ongeveer 20 Volt. Dus als ik die twee aan twee serieel koppel, schijnen ze wat minder hard, dus meer sfeervol en springen ze zeker niet kapot en kunnen ze rechtstreeks op de decoder aangesloten worden. Dus 5 maal 2 in serie gekoppelde lampjes. Gelukkig bleef het totale Ampére beneden de grens van wat die functie-uitgang aankan.
Maar hoe krijg ik die lampjes gemonteerd? Hoe zorg ik er voor dat ze er uitzien als schemerlampjes? Allereerst besefte ik dat ik de tafeltjes in zowel het oude als nieuwe gedeelte moest voorboren. Ik had echter alleen een Dremel en geen boorstandaard. Mijn schoonvader bracht uitkomst. Een goede boorstandaard…… voor mijn Bosch-boormachine. Dus op zoek naar een boorkop die ook hele kleine boortjes kan vastklemmen. Gevonden bij Engering en meegenomen naar huis, tezamen met een paar hele kleine boortjes van verschillende diameter. Weer €35 armer….Voordeel was wel, dat ik die kleine boortjes en de boorstandaard ook goed kon gebruiken voor de positionering van de LED’s van de front- en sluitverlichting. Dat verzachtte de pijn enigszins. Al snel waren alle tafeltjes keurig voorgeboord.
Hoe kregen die lampjes de schemerlamp-look? Ze waren eigenlijk nog te groot. Ik besefte dat ik een gedeelte zou moeten afdekken (zwart maken) en iets over het resterende gedeelte zou moeten plaatsen, zodat de lampjes zelf als de “steel” van de schemerlamp konden dienen. Maar wat zou als lampenkap kunnen dienen? Het mocht vooral niet te groot worden. De transparante, plastic rietjes van pakjes drinken, verkrijgbaar bij elke supermarkt, brachten uitkomst. Door het lampje zelf voor bijna ¾ deel zwart te stiften en over het resterende deel twee stukjes rietje te schuiven van ongeveer 3 mm lang en waarbij het binnenste stukje riet over de lengte is doorgesneden, kreeg ik het beoogde effect van een gezellig lampje op ieder tafeltje voor extra sfeer….
Na het voorboren ben ik begonnen met het verven van de binneninrichting van de motorwagen. De volgende stap was het plaatsen van poppetjes en daarna het monteren van de tafellampjes. Er was vooral onderin, ter hoogte van het draaistel, niet genoeg ruimte voor alle lampdraden. Gelukkig bewees de stroomgeleidende `Silberleitlacke` van Noch hier uitstekende diensten en lukte het na de nodige hoofdbrekens om alle lampjes goed aan te sluiten en wel zodanig dat het ook past en toekomstig vervangbaar is. Afbeelding 7 laat de onderkant van de motorwagen zien, met daarop duidelijk zichtbaar de toegepaste Siberleitlacke. Het beige gedeelte is de originele binneninrichteng, het witte gedeelte de aangevulde binneninrichting. Ook nog zichtbaar, links van het rijtuig, is de originele printplaat met gele LED's voor de frontverlichting. |
Een ander detail was het vervangen van de bestaande frontseinverlichting door nieuwe, die niet alleen geel licht uitstraalde, maar afwisselend met de rijrichting rood/geel. Aangezien hetzelfde stukje electronica ook in het stuurstandrijtuig voorkwam, werd dit karweitje gelijk in tweevoud gedaan.
Daarvoor heb ik twee, voor wat betreft de afmetingen, exacte replica’s van de aanwezige printplaatjes gemaakt. Dit was noodzakelijk om de oorspronkelijke constructie te kunnen volgen. Op die kunststofplaatjes heb ik met een heel klein boortje de gaatjes waarin de uiteinden van de LED’s en de voorschakelweerstanden moeten komen, geboord. Vervolgens deze onderdelen gemonteerd en aan de achterkant zo netjes mogelijk gesoldeerd, waarbij ik de dikte van het soldeer goed in de gaten moest houden, anders zou het niet meer passen.Op afbeelding 8 zijn de nieuwe (links) en de oude printplaat duidelijk zichtbaar. |
Aan elke printplaat zat natuurlijk een setje draden die ik weer onzichtbaar weg moest werken. Gelukkig bood het model daar net genoeg ruimte voor.
De volgende uitdaging diende zich aan: de hele bedrading moet over de gehele treinlengte doorgezet worden. Immers, de gele frontseinlampen aan zijde A moet verbonden worden met de sluitlichten aan zijde B en vise versa. Bovendien moet ook de binnenverlichting in alle rijtuigen met elkaar verbonden worden en er moet één centrale massaleiding naar de decoder lopen.
Nu zijn de rijtuigen van het treinstel niet vast gekoppeld. Sterker nog, de vouwbalgen aan het einde van ieder rijtuig dient tevens als kortkoppeling. Door de vouwbalgen in elkaar te klikken ontstaat het gesloten treinverband. Gelukkig zijn ze hol, dus bood zich de mogelijkheid om draden door te voeren. Maar eigenlijk wilde ik ook in staat zijn om de trein in zijn doos op te bergen, dus moest er ook een soort stekkerverbinding komen.
Ook dit keer bood Rein uitkomst met een setje zespolige computer-stekkers (mannetje en vrouwtje). Dit bood de mogelijkheid om het treinstel in onderdelen op te bergen.
Het betekende wel dat de doorgaande leidingen in de wagons goed weggewerkt moesten worden. Via de bovenkant van de binneninrichting lukte dat prima.
Het uiteindelijke resultaat na een paar maanden werk en vooral heel veel denkwerk mag er zijn. Een treinstel:
- dat digitaal inzetbaar is
- dat ontkoppelbaar is
- dat in ieder deel apart schakelbare binnenverlichting heeft
- dat in het restauratiegedeelte apart schakelbare tafellampjes heeft
- dat aan beide uiteinden frontsein en rode sluitverlichting heeft, die met de rijrichting verandert
- dat voorzien is van de nodige passagiers en baanpersoneel
- dat aan beide zijden een machinist heeft, die over een ingekleurd bedieningspaneel beschikt
- dat een 18+ scéne heeft, waarbij in een coupé een paartje denkt ongestoord de liefde te kunnen bedrijven, terwijl stiekem een conducteur het tafereel vanuit het gangpad gade slaat.
Nog nadelen? Jawel. De motor met drie ankers maakt veel lawaai. Dit is constructietechnisch niet direct te verbeteren, tenzij ik een andere motor inbouw. Maar daar heb ik effe geen zin in.
Daarnaast vind ik de keuze voor gele LED’s voor de binnenverlichting achteraf een verkeerde. Als deze verlichting wordt ingeschakeld, verdwijnt het subtiele verschil tussen mintgroen en fiftiesblauw.
Beter was geweest de extra uitgave voor warmwitte LED’s voor de binnenverlichting.
Uiteindelijk heb ik toch een flinke som geld uitgegeven aan het superen van dit model. Naast de 80 Euro aanschafkosten is er toch voor minimaal 150 Euro aan bijkomend materiaal uitgegeven.
Maar waar vind je nu een echt vergelijkbaar, gesuperd model? Nergens toch? Kortom, dit hele project was een zeer leerzame ervaring, die mij leerde, dat je met geduld en beleid je eigen – gedachte- beperkingen kunt overwinnen en dat dat leidt tot een mooi eindresultaat.