De baan is van oorsprong een analoge baan maar is in de loop der jaren volledig gedigitaliseerd. In de beginjaren werd er alleen digitaal gereden met een losse Märklin 6020 Central unit met losse regelaars en de 6050 interface. Daarna werden er decoders in de baan aangesloten voor de wisselbesturing, terugmelding en stopstukken.
Er werden bedieningspanelen gebouwd met schakelaars gekoppeld aan terugmeldingen om de wisselstraten in de stations handmatig via de computer te schakelen. De treinen kregen een vaste snelheid en stopten in de stopstukken die stroomloos waren.
Helaas waren er locdecoders die niet hun rijrichting vasthielden, als ze een poosje stroomloos waren.. Om dit op te lossen, is er over ieder stopstuk een weerstand geplaatst, die net genoeg spanning leverde om de decoder onder stroom te houden.
Met het programma Railroad & Co werden de terugmeldingen in de computer verwerkt en daarmee de seinen op rood of groen gezet. De seinen schakelden vervolgens weer een stopstuk in of uit. De wisselstraten in de schaduwstations werden automatisch naar een vrij spoor geleid. Het in- en uitrijden werkte door een stukje logica in de software. Wanneer de laatste trein het schaduwstation inreed mocht de eerst binnen gekomen trein vertrekken. Dit was de eerste methode in het digitaal rijden.
Later is er besloten om alle treinen in te meten en door de computer te laten besturen door middel van zogenaamde treinritten. De schakelaars op de stationspanelen werden vervangen door drukknoppen, waarmee er rijwegen werden vrijgegeven i.p.v. wisselstraten. De stopstukken werden overbodig en zijn allemaal op groen gezet. Deze moeten nog worden uitgebouwd. Elk blok heeft minstens 3 terugmeldingen voor het rijden, remmen en stoppen. Treinen worden d.m.v. terugmeldingen en rij-karakteristieken door de computer geregeld. Zo kunnen zelfs de mindere locdecoders beter geregeld worden tijdens het optrekken en afremmen.
Door de enorme groei van de baan kon de Märklin Control Unit en 6050 interface niet meer voldoen en is er gekozen om een Uhlenbrock Intellibox aan te schaffen. Deze had een snellere interface, die i.p.v 2400 baudrate tot 192000 baudrate kon communiceren. Tevens had de Intellibox 2 regelaars, keyboard, programmeermodus en kon deze aan de bestaande Märklin-regelaars worden aangesloten.
Naar mate de baan verder groeide en steeds meer decoders ingebouwd werden, kregen we problemen zoals wissels die niet schakelden en terugmeldingen die niet functioneerden. De communicatie op de Intellibox werd te veel. We zijn gaan zoeken naar een andere oplossing. We hebben de terugmelding verdeeld in 3 strengen en aangesloten op een Littfinski HSI88. De Intellibox diende nog steeds voor de aansturing van de wissels en treinen. Feitelijk zijn er daardoor twee digitaalsystemen tegelijkertijd actief.
Uiteindelijk is er voor gekozen om ook de Uhlenbrock Intellibox te vervangen voor een Tams Easy Control. Dit is 1 simpele regelaar maar met een usb-interface. De computer is inmiddels ook een aantal keer geupgraded. We werken nu nog met een Pentium3 server en zijn bezig met het verkrijgen van een xeon server.
Tijdens rijdagen en Open Dagen zijn we gaan kijken wat de maximale belasting op onze baan was, voordat er iets fout zou gaan. Met 16 treinen kon de baan prima functioneren maar met meer kwamen er problemen. Ook is er op de baan flink wat uitgebreid in het sporenplan en werd hierdoor de edits booster te zwaar belast. We moeten nu onze ringleiding opslitsen in meerder ringleidingen en op aparte boosters gaan aansluiten. Dit zal waarschijnlijk de LDT DigitalBooster DB-2 gaan worden. Deze zijn goedkoop en betrouwbaar.